jeudi 23 octobre 2014

De God Op Aarde

Ik begin met een verhaal, ik hoop dat jullie het leuk vinden.



Sason, Dragon, in het jaar 2551.



Ik ben Jack, zoon van de machtige tovenares Justa en God Reagon. Ik woon het machtige land Dragon. Dragon is ongeveer net zo groot als het Romeinse Rijk. Misschien nog wel groter. Één van mijn voorouders heeft in de Derde Wereldoorlog de macht gegrepen. In deze oorlog zijn zo'n 3 miljard mensen gestorven, de oorlog duurde bijna 60 jaar. Deze oorlog kende geen winnaar, alleen maar verliezers, want de oorlog was uiteen gevallen. De wereld is daarna drastisch veranderd. Sindsdien zijn er nieuwe dingen ontdekt en is er een nieuw geloof ontstaan, met 6 Goden, drie vrouwelijke en drie mannelijke. Earth(Godin van al het land), Ocean(God van al het water en alles wat daar in leeft), Predusa(Godin van de menselijke emoties, zoals als bijvoorbeeld Liefde en Wraak), Disa(Godin van Schoonheid, Wijsheid en Welzijn), Weast(God van de Hemel) en Reagon(God van de oorlog, vrede en ontdekking). Deze Goden hebben kinderen gekregen op aarde, zoals ik. Ik ben niet de enige, er zijn er zoveel. Ik denk wel 4500 kinderen, maar zeker doen weet ik het niet. Ik ben machtig, maar dat is niet altijd even makkelijk. Ik heb gewoon een normaal leven, want ik moet gewoon naar school. Ik ben nog maar jong, 14 jaar oud. Niet alles wat je wil is binnen handbereik, ook niet als Godenzoon of keizerkind. Dat heb ik wel geleerd, het leven is hard. Je krijgt niet alles wat je wilt, ook ik heb dromen. Één daarvan is een nieuwe uitvinding doen, er is altijd iets geweest wat heel graag wilde. Ik wilde een held zijn voor de wereld. Ik had het gevoel dat dit niet de enige Goden waren. Voor mij is alles heel erg veranderd sinds de ene dag in Januari.



Ik vloog met mijn Swafy, een zweefding, richting school. Eenmaal aangekomen parkeerde ik mijn Swafy. Ik sprintte het gebouw in en liep naar mijn leslokaal. Ik ben een kind van een rijke en machtige familie , dus ik zat een school voor rijke en machtige kinderen. Dan heb je bijna privéles, een klas van 8 is dan al best groot. 4 meiden en vier jongens was onze klas groot. Grevon, Litar, Rudolph, Daphne, Kim, Aphrodite, Calypso en ik. We kenden elkaar heel erg goed, buiten school zag je elkaar dan vaak. De belangrijkste vakken waren Nederlands, Latijn, Grieks en Wiskunde. De laatste ben ik heel slecht in, maar toetsten zijn er niet. Je hebt alleen aan het eind van je schoolleven één toets. De toets die je niet kunt en mag verpesten. Niemand is er ooit voor gezakt, dus waarom zou ik wel zakken. Nu, zou jij wel denken, zitten er geen mooie meiden in jouw klas? Nou echt wel, alle vier zijn ze beeldschoon. Maar er steekt er toch eentje bovenuit en dat is Daphne. Ze was dochter van Disa. Maar meer is het dan ook niet, ja misschien stiekem. Alles, maar dan ook alles ging digitaal. Ik wist één ding zeker, ik had een opdracht, een missie te voltooien. Deze moesten we met deze acht uitvoeren, we zijn uitgekozen om deze missie te voltooien.



Onze missie was het voor eens en altijd verslaan van de kwaadaardige God Psycho. Één enorm krachtige God en ontstaan uit de Chaos. Hij was de aanstichter van de Derde Wereldoorlog in het jaar 2103. Hij wil de wereldmacht in handen en alles de goede Goden in één keer vernietigen, dit moeten wij zien te voorkomen. We waren bijna afgetraind en de machtigste halfgoden ooit. Als wij zouden failen, doen we dat samen. Dat hadden van onze ontmoeting besloten, we waren echte vrienden. Ik wil niets liever dan bij hun zijn, mijn maten. Maar ik wist dat het op een dag zomaar eens voor bij kon zijn. Ik zou mijn vrienden beschermen, ik wist het zeker.



Maar we moesten weer aan het werk. Over een week hadden wij ons examen, we zouden alle acht slagen. Dan wisten zeker, heel zeker. We werden over een week naar het kamp gestuurd, om harder te kunnen trainen voor dat we op reis gingen. De reis die onbegonnen werk leek, waar moesten in hemelsnaam beginnen, ik zou het echt niet weten. Maar de tijd zou het leren dacht ik maar. We zaten met acht man aan de tafel en ik startte het gesprek. 'Hoe gaan we dit doen? Hoe gaan we deze reis met zijn achten overleven?' Grevon, zoon van Earth: 'Ik denk dat we eerst moeten uitzoeken, in welke richting we moeten, het noorden, het zuiden, het oosten of het westen. Als het aan de geschiedenis ligt zouden we het best naar het zuiden kunnen. ' Kim dochter van Predusa: 'Hij verwacht ons daar, hij zou onze reis onmogelijk maken. We moeten juist niet rechtstreeks gaan. Eerst moeten we meer informatie hebben.' 'Eens, we kunnen naar de Bron van de Wijsheid gaan ':riep Litar, zoon van Weast. Calypso op een sarcastische toon: 'Goed idee, broertje van me. Daar had nog niet eens aangedacht.' Rudolph, zoon van Ocean: Je weet toch wel dat in het Oude Rijk van onze Goden ligt, Litar? Het is daar heel erg gevaarlijk. Aphrodite, dochter van Disa: 'Het is zeker niet onmogelijk op daar te komen, we hebben er de kracht voor. Daphne: 'Er is een minder gevaarlijke route, deze weg is wel lang en zwaar. We zullen door de Pyreneeën moeten en dan zijn we er bijna. We zullen het eerste stuk met een Swafy kunnen doen, maar als we eenmaal bij de bergen zijn aangekomen, houdt dat ook op. Dus dat moeten we echt te voet doen.' Rudolph: 'Oké, dan kunnen we het beste trekken met tenten. Deze moeten we dan opslaan en dan twee mensen die boel bewaken.' Ik: 'Prima, de rest ook akkoord?' De rest knikte en dus begonnen we weer aan de les.



We begonnen met Latijn, een taal die niet heel moeilijk is om te leren, vind ik. De lessen volgen voorbij. De week was zo voor voorbij. Het was alweer vrijdag, morgen vetrokken we naar het kamp. We moesten nog één lesuur, gym. Voor ons was het als gewoonlijk training. Nog gewoon met zwaarden. Ik oefende tegen Daphne, zij was heel goed in zwaardvechten. Met haar lange blonde haar, blauwe ogen, met oogschaduw en een beetje mascara. Ze had trainingsbroek, zwart T-shirt en Nikes aan. Ik keek haar in de ogen en ze viel aan. Ik pareerde makkelijk en ik viel aan, maar ook zij blokte. We hoorde een stem, het was onze leraar White. 'Stop maar, het is weer genoeg voor vandaag, jullie kunnen gaan. We gingen naar de kleedkamer, meiden en jongens apart. Ik kleedde mij om en was als eerste klaar. Ik groette de rest en vertrok richting huis.



Morgen moesten we hier om vier uur 's ochtends zijn en vertrokken we richting het kamp. Ik kende het alleen van verhalen, dus ik was heel benieuwd hoe het er nou echt uitzag, ik stapte in mijn Swafy en vloog terug naar huis. Een Swafy had een maximale snelheid van 50 km per uur. Dat is niet geweldig snel, maar wel veel sneller als je zou moeten lopen. Ik was binnen 10 minuten thuis, ik parkeerde mijn auto in de garage, die heel groot is. 18 meter bij 20 meter bij 3 meter, we vonden in een villa. 60 meter bij 80 meter bij 9 meter. Er was ook voetbalveld en zwembad. Je denkt nu wel, luxe hoor. Dat is het ook, maar mijn moeder heef er veel voor moeten doen. Ze heeft gevaarlijke reizen moeten begaan, ook zei komt uit het kamp. Ze is halfgod met toverkracht, dochters van Predusa kunnen deze kracht bezitten, zo ook mijn moeder. Ik liep het huis binnen en pakte wat Cola en een zak chips. Ik plofte op de bank en zette mijn Pbox aan. Dat is een spelcomputer waar je mee op internet kunt, muziek kunt luisteren, tv kunt kijken en nog veel meer. Alles is mogelijk met dat ding, groot is hij niet. Tegenwoordig heeft iedereen er één. Je kunt hem inklappen en zo groot maken als tv-schermen. Na 30 minuten besloot ik mijn spullen in te pakken. Mijn moeder was niet thuis, ze was namelijk op reis voor haar werk, dus was ik alleen thuis. Nou, alleen ook weer niet. We hebben namelijk een hond, Durak. Het is niet zomaar een hond, het is hond die kan praten en zwaardvechten. Hij komt alleen in actie tegen inbrekers en vijanden. Hij blijft ook thuis om het huis te bewaken.



Het was 21 uur, dus ik ging maar eens slapen. Ik werd om drie uur pas wakker, dus ik moest opzichten. Ik waste mij en deed mijn kleding. Ik at drie boterhammen, pakte mijn spullen en vertrok. Ik deed alles in mijn Swafy en reed naar school. Ik was mooi op tijd, vier minuten voor vertrektijd. Rudolph was de laatste die aankwam, we vertrokken richting het kamp. Iedereen in zijn eigen Swafy, we volgde de route die we hadden gekregen van meneer White. Ik ging voorop en volgde de route die mijn GPS aangaf. Na twee uur onderweg te zijn, waren we er. Het was een heel groot kamp met enorme gebouwen. Die gebouwen waren twee keer zo groot dan onze gebouwen. Voor iedere God was er een gebouw, om te aanbidden. Er stond een bord: 'Geen Swafy toegestaan in het kamp. Dus parkeerden we hem waar aangegeven, we moesten door een soort van schild heen, om in het kamp te kunnen. Iemand wachtte ons op, het was een al wat oudere man, van één jaar of vijftig. De man had grijs haar en droeg versleten kleding. Hij legde de regels uit van het kamp en wees ons gebouw aan. De man zei:' Jullie hebben geluk, jullie zitten in het mooiste gebouw van het kamp. Van de buitenkant misschien niet, maar van binnen was hij prachtig. Enorm groot, er waren precies acht slaapkamers en badkamers. Het gebouw had alles, een binnen zwembad en voetbalveld. Ik voelde me gelijk thuis, ik liet de rest eerst binnen in het huis. De man riep nog: 'Morgen is jullie eerste training om 10 uur, dan krijg je meer informatie.' Ik kreeg een kamer, waar je een prachtig uitzicht had over het kamp. Ik liep naar buiten en zag tot mijn verbazing iemand recht voor mijn neus staan. Een lang persoon van zo'n 2 meter, met donkerbruine baard. Hij had leren laarzen, versleten spijkerbroek en een versleten shirt aan. Hij sprak: ' Bent u de zoon van Reagon en Justa, Jack Otsen?' Ik antwoordde: 'Ja, dat ben ik?' 'Mooi dan is dit voor u. De informatie die er instaat, is strikt geheim. Dus je mag dit aan niemand laten zien. Lees dit goed door, dit echt belangrijk.' Ik was nog steeds verbaasd, maar de man was alweer weg. Ik liep naar mijn kamer en opende de brief. Ik las het aandachtig.



Beste zoon,



Je bent een machtige halfgod. In jullie hechte vriendengroep ben je de leider. Je bent de gene die altijd voor je vrienden klaar staat, ook al kost het je eigen leven. Je hebt een kracht, die geen ander heeft, je hebt een kracht van mij gekregen. Je kunt het geluk noemen of niet, maar het is altijd handig. Deze kracht kent ook zijn negatieve krachten. Één van jou vrienden zou dat te weten komen, zij zou je altijd steunen en bij je blijven. Niet dat je daar ooit iets van zal merken, als ik niks zou zeggen. Ik heb eigenlijk al teveel verteld, weldra zul je je kracht ontdekken.



Mvg. Je vader.



Het was dus mijn vader, vandaar dus ook zo'n mysterieuze man. Ik liep weer na beneden en liep weer rustig naar buiten. Ik liep richting de berg, ik klom naar boven en ging daar rustig zitten. Er stond iemand achter mij, ik voelde het gewoon. De gene had een zwaard in zijn hand, geen idee wie het was, maar ik stond en draaide mij om. Hij had zwart haar, een gouden zwaard, een tatoeage op zijn arm en één ninjapak aan. Ik trok mijn eigen zwaard, Reaz. Hij ging het duel aan, maar zijn aanvallen waren niet krachtig genoeg. Ik probeerde hem af te leiden, maar trapte er niet in. Toen herkende ik hem, het was Fez. Ik had hem ooit een keer eerder gezien op een foto van mijn moeder. Dus ik stootte terug, maar hij haalde uit en ik stond op de rand, hij stootte nog een keer. Ik viel naar beneden, maar ik plaats van naar beneden te vallen, zweefde ik omhoog. Ik trapte met mijn voeten, ik had hem. Fez struikelde en viel omlaag. Hij kwam neer en hij was dood. Er stond iemand achter me, het was Daphne. Ze zei niks, ze zweeg, maar ik wist genoeg. Ze had iets gezien, ze kende mijn zwakte en mijn gave. Ik zei: 'Waarom was je eigenlijk op de berg?' Ze antwoordde: 'Mijn gevoel zei dat er iets zou gebeuren, ik volgde mijn gevoel en ben zo snel mogelijk hier na te gegaan. Eigenlijk was het of ik geleid door iets. Ik zal het aan niemand vertellen, ons geheim komt niemand te weten.' Ik knikte en we liepen de berg af, niemand leek wat gemerkt te hebben, dus we liepen rustig naar de plek van Fez moest hebben gelegen, maar het lijk was al weg, er lag nog een beetje stof. Er lag een briefje op de plek.



Ik opende het:



Wraak is zoet, stond erin. Ik lust je rauw, mijn zoon vermoorden.



Psycho.



Daphne had het ook gezien en ook ze las het briefje. 'Je weet toch wel dat dit niet zomaar de eerste en de beste is', zei Daphne 'Ja en of ik dat weet', dacht ik. Ik knikte naar haar, we liepen rustig terug naar ons huis en deden over niks aan de hand was. Grevon lag in het zwembad, hij had niet door dat wij naar binnen gingen. Grevon heeft zwart haar en grijze ogen. Ik vroeg: 'Waar is de rest?' 'Geen idee, maat' : antwoordde hij. Daar had ik natuurlijk niet veel aan, maar goed. Ik liep richting kamer. Ik ging zitten en dacht na over de momenten van vandaag. Ik zette alles voor mijzelf op een rijtje. Maar twee dingen snapte ik niet, waarom nou per se vandaag en waarom Daphne en niet een andere meid? Ik zou het niet weten, maar de Goden vast wel. Ik zie wel wat mijn toekomst brengt. Ik stapte weer op en liep even een rondje door het kamp. Ik groette wat mensen, die mij terug groette. Maar ik zag niks bijzonders.



Dagen vlogen voorbij met trainingen en andere dingen. Ik verveelde me echt geen seconde en onze reis kwam steeds dichterbij. Nog één dag en we zouden vertrekken. Deze laatste dag op het kamp verliep anders dan ik had verwacht. Ik werd al vroeg wakker. We vetrokken om tien uur, we gingen op reis. Een gevaarlijke reis, die zo maar eens dodelijk kon aflopen. Maar het is eenmaal ons lot.



We hadden besloten om toch te voet te reizen, omdat eenmaal makkelijker ging. Niet sneller, maar wel handiger. We hadden veel eten mee en genoeg kleding. We waren goed voorbereid op weggegaan. De eerste dag kwamen we ver, aangezien we weinig problemen hadden. De tweede dag verliep echter minder goed, we waten moe en kwamen minder ver. Maar we hadden besloten morgen naar Zyton te gaan. Zyton is een stad met ongeveer 100.000 inwoners. De volgende morgen kwamen we al aan. Er was een voedselwinkel en daar gingen we naar binnen. Echter hadden we dat beter niet konden don. We waren namelijk omsingeld door monsters. We konden geen kant op, het was een val. Ik trok mijn zwaard en de rest volgde mijn voorbeeld. Het waren touts, een monster met grote tanden. Ze zijn gek op halfgod en kinderen van Psycho. Die uit was op wraak. Daphne viel de touts aan met een highkick en stak ze daarna neer. Ik sprintte erop af en schopte en sloeg. We vochten zij-aan-zij. Er kwamen steeds meer touts, dus we moesten een heel leger verslaan met 8 man, maar ze kwamen allemaal via de voorkant. Dus was de achterkant vrij, en konden vluchtten. Niemand viel mij aan, dus ik vulde gauw twee zakken met eten en pakte 8 flesjes water. Je zou het stelen kunnen noemen, maar ik maakte een gebaar en we vluchtten via de achterkant het gebouw uit. We renden de stad uit en we waren de touts kwijt. We waren uitgeput, dood op.



Het eerste deel van de nacht stonden ik en Calypso op wacht en het tweede deel stonden Rudolph en Kim op de wacht. Er gebeurde niks, maar ik kon toch niet slapen. Ik lag aan van alles te denken, maar ik had het gevoel dat mijn lichaam gewoon niet wilde slapen, omdat er gevaar loerde. Het zou wel mij oerinstinct zijn. Hoe dan ook, ik was alerter dan normaal. Maar er gebeurde niets.



Ik hoorde een toeter, ik was gelijk wakker. Zo te zien waren het Litar en Daphne. Ik verstond maar half wat ze zeiden, maar het ging over opstaan. Ik sprong uit mij bed, ik liep naar het water om mij te wassen. We ontbeten met zijn achten, we hadden al veel lol gehad. Maar nu moesten we werken. Ik had een snellere manier van reizen ontdekt, ook wel transporten genoemd. Dat is je verplaatsen van poort na poort. Ik had een poort ontdekt die hier dicht in de buurt lag en in onze leiden tot aan de bergen. Dat scheelde weer een week en een paar dagen reizen. Ik liet eerst de rest transporten en daar ging ik. Ik deed dit voor mijn eerste keer in mijn leven, maar het leek toch heel gewoon. We liepen dagen door de bergen, maar er leek geen einde aan te komen. Een eindeloze weg naar onze dood of na dé strijd van ons leven. Ik wilde het alleen overleven, als we dat als de rest dat ook deed. We waren een hechte groep vrienden, die elkaar heel lang kennen. Ik ken Rudolph, Kim en Daphne al vanaf mijn vierde levensjaar en Grevon, Calypso, Litar en Aphrodite van mijn achtste levensjaar. Rudolph mijn beste vriend, een jongen waar je op kon bouwen en iemand die altijd voor je klaarstond. Maar nu hadden we geen lol, maar moesten we samen iets belangrijks doen.



5 dagen later waren we door de bergen heen. Ik plofte neer, uitgeput van al het lopen. Ik zag een mooie stad liggen, Feaql. Hoge en mooie gebouwen, prachtige en grote villa's, maar ook de Brom van Wijsheid kon ik zien. Ik hoorde een knal en er ontstond een scheur in ons pad. Daphne stond op de rand en gleed weg. Ik ging haar achter na en riep:'Ga, we zien jullie bij de uitgang. We vielen kilometers omlaag en kwamen in het water terecht. Het werd zwart voor mijn ogen.



'Jack', hoorde ik haar roepen. 'Gaat het wel?', vroeg ze. 'Ja, het gaat.', zei ik snel. We waren kilometers onder de grond. Ik had gelukkig droge kleding mee en trok dat aan. Zo te zien had Daphne dat al gedaan. We trokken door en we kwamen niemand tegen. We wisten niet hoe laat het was en het was zo donker dat we niks konden zien. Ik zei tegen Daphne: 'Welke kant nu op?'

'Rechtdoor, dat is altijd het beste.'





PS: Dit op advies van Chiemel,





De God Op Aarde

Aucun commentaire:

Enregistrer un commentaire